VAN TOVENARESSE TOT HEKS
Wie aan een heks denkt, ziet een oude vrouwenfiguur met een hoekige neus en knokige vingers voor zich, gekleed in het zwart met een punthoed en met een bezem als vervoersmiddel. Dat beeld danken we aan de schilder Pieter Bruegel. Tot de 16de eeuw was er immers geen stereotiep beeld van ‘de heks’.
​
Dit beeld werd verder verspreid door volksverhalen, en ook wel door demonologische geschriften, zoals De Heksenhamer. Dat boek, geschreven door de Duitse inquisiteur Heinrich Kramer, was een handleiding voor het identificeren, ondervragen en folteren van heksen.
​
De oorsprong van het woord ‘heks’ is niet helemaal duidelijk. Volgens de Franse historicus Claude Lecouteux zou het woord ‘heks’ afgeleid zijn van de term ‘hagazussa’, zijnde ‘haga’ of ‘haag’ en ‘zussa’, wat ‘roes’ of ‘vrouw’ zou betekenen. Een ‘hagazussa’ verwijst dan naar een in een roes verkerende vrouw die zich in een omheinde of beboste omgeving met magie bezighoudt.
​
In Vlaamse processtukken werd het woord heks niet gebruikt, maar wordt telkens het begrip ‘toveres’ vermeld. Pas vanaf de 17de eeuw vond de term ‘heks’ meer en meer ingang.
VAN HEKSENWAAN TOT HEKSENPROCES
Van de 15de tot de 18de eeuw vonden in Europa heel wat heksenprocessen plaats. Ook in België, dat toen nog behoorde tot de Zuidelijke Nederlanden, werden mannen en vrouwen vervolgd en veroordeeld. Heksen ondergingen urenlange folteringen om hen een bekentenis te ontlokken. Daarna volgde het proces en kenden ze hun lot: sommigen wachtte de vrijspraak, anderen werden verbannen, maar evenzeer eindigden heksen op de bandstapel. De veroordeling van een heks had ook een serieuze impact op de naaste familie. De eigendommen en goeden werden immers verbeurd verklaard waardoor de naasten vaak berooid achterbleven. Bovendien leefden ook zij met een stempel als ‘familie van’.
​
Heksenprocessen kwamen overal in Europa voor, maar niet overal in dezelfde mate. Zelfs binnen de Zuidelijke Nederlanden waren er aanzienlijke verschillen. Vooral buiten de grote steden, waar er minder controle was op de plaatselijke rechtspraak, vonden de meeste heksenprocessen plaats.
​
België kende dus heksenvervolgingen van noord tot zuid, van de kuststreek tot in de Ardennen.
HOE DE HEKSEN- VERVOLGINGEN
VERKLAREN?
Het was een mechanisme dat zich in beweging zette. In periodes van crisis en onzekerheid zochten mensen naar een zondebok om hun angsten te bezweren. Hekserij was een simpele manier om te verklaren wat niet te verklaren viel, zoals het mislukken van de oogst of vreemde sterfgevallen. Bovendien bood hekserij de hoop om tegenslagen te kunnen keren. Door heksen buiten de gemeenschap te duwen, werd ook het kwade verwijderd.
Wanneer een groep mensen dus een heks wegwilde en de lokale overheid hierin meeging, was de heksenvervolging een feit. Vaak ging het om mannen of vrouwen die binnen hun dorp of buurt alle vertrouwen hadden verloren omdat ze zich anders gedroegen, bepaalde geheimzinnige kennis bezaten of betrokken waren bij iets onverklaarbaars. In de fantasie van hun buren of dorpsgenoten werden ze gestigmatiseerd als heks. De lokale schepenbanken volgden die visie vaak en hadden veel vrijheid in hun rechtspraak. Toch heerste er geen totale willekeur. Soms werden hogere rechtbanken geconsulteerd en voor de doodstraf was een bekentenis noodzakelijk.
De heksenvervolgingen kunnen ook niet los gezien worden van ‘de vrouw’: ruim 80% van alle slachtoffers waren vrouwen.
​